De Ontmoetingskerk staat al 50 jaar te stralen in Lelystad. Niet in de laatste plaats is dat te danken aan de kosters(echtparen) die het gebouw in die vijf decennia hebben verzorgd en beheerd. “Als koster ben je de spil in de kerk, die alles een plekje geeft. Die zorgt dat alles klaarstaat. Die zorgt dat alles veilig is,” zegt Frank de Vroom. Met zijn vrouw Petra vervult hij de functie sinds 2017.
Gerhard en Marieke Kraaijenbrink werden 50 jaar terug het eerste kostersechtpaar in de Ontmoetingskerk. “We hadden gesolliciteerd, maar hoorden eerst niks,” vertellen ze vanuit Emmeloord, 85 en 80 jaar inmiddels. “Later kregen we bericht dat we erbij zaten, maar dat er nog geen besluit was genomen. Totdat we bij een dienst in augustus een folder op alle stoelen zagen liggen, waarin stond dat wij zouden schoonmaken. Als het nieuwe kostersechtpaar. Daarover waren wijzelf dus nog niet ingelicht,” blikken Gerhard en Marieke lachend terug.

Gerhard en Marieke Kraaijenbrink
Babyfoon
Ze vervulden de functie 2,5 à 3 jaar. “We verhuisden in die tijd van de Blauwe Slenk naar de Delta. Daarbij en daarna kregen we veel hulp van de jongens en meisjes van de jeugdvereniging, onder andere in verband met een ziekenhuisopname met complicaties,” vertellen Gerhard en Marieke. Ze vervolgen over het kosterschap: “De eerste opbouw was ontzettend leuk, alles was nieuw. We dachten dat het een dagtaak was, maar het was ook vaak tot ‘s avonds laat. En we hadden er een hekel aan om onze drie kinderen ‘s avonds steeds alleen te laten. We hadden een babyfoon in de kerk staan en daar hebben heel veel mensen lol om gehad.”
Ook andere oud-kostersechtparen maakten lange werkdagen. “Tussendoor gingen we hardlopend naar huis om te eten en daarna snel weer terug. Soms werkten we 80 tot 90 uur per week,” herinneren Aart en Elly van Grootheest zich. Van 1999 tot 2009 waren zij koster. Elly: “Ik het eerste half jaar. Toen ze vroegen of ik het helemaal wilde worden, zei ik: Dat doe ik niet. Je mag mijn man vragen.” En zo geschiedde. Voor Aart was het werk niet helemaal nieuw. Eerder was hij al hulpkoster geweest in het oude Agora Theater. “Hulpkosters was een probleem in die jaren. Ik heb behoorlijk wat zondagen ook moeten werken.”

Aart en Elly van Grootheest
Veel vrijwilligers
Henk Fernhout, koster van 2009 tot 2017 en daarbij ondersteund door zijn vrouw Ans, was erg blij met de hulp van gemeenteleden. “Ik heb meteen gezegd: Ik heb veel vrijwilligers nodig. Dat heeft wel geholpen.” Henk was buschauffeur in hart en nieren. Toen hij werd gevraagd te solliciteren als koster, wees hij dat in eerste instantie af. Maar toen mensen een paar zondagen achter elkaar afzonderlijk naar hem en Ans toe kwamen, besloot Henk de stap toch te wagen. Beiden hebben daar geen spijt van gekregen. “We hebben het gewoon erg leuk gehad.”

Henk en Ans Fernhout
Frank en Petra de Vroom bevalt het werk na 4 jaar nog altijd goed, hoewel de coronatijd vol zorgen en niet leuk was. “We zijn blij dat de kerk weer open is.” Het echtpaar was geen lid van onze gemeente, toen ze solliciteerden als koster. Frank: “We hadden onze koffie- en theebar verkocht en wilden in loondienst gaan. Een klant zei: Dan moet je koster worden. Ik vroeg me af of ze dat wel wilden omdat we geen lid waren, maar dat bleek geen probleem. We zijn wel lid geworden. Dat hoort, vind ik. Ik zeg altijd: Geloof zit in je hart en het kerkgebouw is een mooie plek om samen je geloof te beleven.”

Frank en Petra de Vroom
Goed programmeren
Het takenpakket van de koster was en is erg breed. Van het schoonhouden van de kerk en het runnen van de keuken tot het doornemen van de liturgie met de dominee en de verhuur van zalen. “Je moest goed programmeren,” aldus Aart van Grootheest. “Sommige mensen waren heel makkelijk en dankbaar. Anderen bepaalden jouw agenda.” Henk Fernhout vult aan: “Ik was vrij streng, ik denk dat je dat als beheerder van een gebouw ook moet zijn. Iedereen is gelijk! Ik heb wel eens gehoord dat je als koster het slaafje van de gemeente bent, maar dat heb ik nooit zo gevoeld.”
In de loop van de jaren is wel het één en ander veranderd. Zo herinnert Gerhard Kraaijenbrink zich de hoge ramen rondom de destijds onoverdekte patio. “Niet schoon te houden,” gruwelt hij nog. Aart van Grootheest vertelt dat hij wekelijks met iemand anders het collectegeld naar de bank moest brengen. En Henk Fernhout benoemt het klaarmaken van de liedborden. “Het viel me tegen hoeveel tijd daarin ging zitten.” In coronatijd lagen een heleboel activiteiten stil. “Maar het stof blijft wel neerdwarrelen,” aldus Frank de Vroom. “We deden dus gewoon ons dagelijkse ding.”
Beetje thuis
Gevraagd naar hun meest bijzondere plek in de Ontmoetingskerk wordt opvallend vaak de keuken genoemd. “Daar deed je het meeste werk,” zegt Elly van Grootheest. Henk Fernhout valt haar bij: “Het klinkt heel gek, maar het was mijn werkplaats. Je krijgt er een bakje koffie, maar ook een praatje.” Ook Marieke Kraaijenbrink komt uit bij de keuken: “Daar kwamen de kinderen uit school naartoe. Het was voor hen ook een beetje thuis.” Aart van Grootheest vond de verplaatsing van de keuken tijdens de verbouwing van de Ontmoetingskerk jammer. “Ik had geen overzicht meer van wat de kerk binnenkwam.” Petra de Vroom en Ans Fernhout vinden de gedachtenishoek ook bijzonder. “Als ik daar de kaarsjes vervang en de namen van de overledenen lees, is het toch anders dan als ik in de keuken een sopje maak,” vertelt Petra.
Dankbaar werk noemen de (oud-)kostersechtparen eensgezind de uitvaartdiensten. “Dat je het op de manier kan doen zoals de nabestaanden willen. Je helpt ook mee met een stukje verwerking,” legt Petra de Vroom uit. Spannend was dat in het begin wel, voegt Ans Fernhout toe. “De eerste begrafenis was ik doodzenuwachtig, maar op een gegeven moment vind je je weg erin. Het is mooi dat je iets kunt betekenen voor de familie van de overledenen.”
Brandweer
Leuke anekdotes en mooie herinneringen zijn er natuurlijk genoeg. Zo maakte hun eerste Kerst veel indruk op Gerhard en Marieke Kraaijenbrink. “Het was me druk! De brandweer kwam er zelfs bij. Het was een nachtdienst om nooit te vergeten.” Ans Fernhout genoot altijd enorm van de maand december. In de mooi versierde Ontmoetingskerk ‘dineerde’ ze dan met Henk uit een bakje en dansten ze in de patio. Samen introduceerden ze ook graag nieuwe dingen die leuk waren voor de gemeente (zoals de pepernotenactie) en handig voor het werk (zoals een computerprogramma voor facturen).
Voor Aart en Elly van Grootheest was hun laatste jaar door de verbouwing heel zwaar, maar het kosterschap heeft hen ook veel gegeven. “Het contact met mensen was heel leuk. Als je koster bent geweest, ken je bijna iedereen. We kregen ook dankbaarheid vanuit de kerk.” Frank en Petra de Vroom merken die dankbaarheid eveneens. “We hebben een paar keer iets gekregen na een rouwdienst. Het is leuk om waardering te zien voor alles wat je doet. Het hoeft niet, maar het is wel heel speciaal!” Henk Fernhout: “Het voelde alsof we op handen werden gedragen door de gemeenteleden. Die gemeenschap. Alsof het je eigen familie was!”
Nauw betrokken
De oud-kosters zijn over het algemeen nog nauw betrokken bij de Ontmoetingskerk. Dat geldt niet voor Gerhard en Marieke Kraaijenbrink, die al op leeftijd zijn en in Emmeloord wonen. “We komen nog sporadisch in de Ontmoetingskerk. Een paar jaar geleden hebben we er nog gezongen met ons koor. Dat is nu opgeheven.” Aart van Grootheest vertelt: “Ik heb later de Prutsertjes leidinggegeven en doe nog geregeld ‘s ochtends de kerk open.” Zijn vrouw Elly is voorzitter van de Ontmoetingsclub. “Mijn hart ligt bij ouderen,” zegt ze. En hoewel Henk en Ans Fernhout ook nog op diverse gebieden actief zijn - Ans onder meer voor de kerstversiering en Henk voor de voedselbank - voelt het toch anders dan voorheen. “Nu woont een ander in het huis dat jij verzorgde,” besluit Ans treffend.
Noot van de redactie: Ook het echtpaar Glas (inmiddels overleden) en de heer Glasbergen zijn een periode koster geweest in de Ontmoetingskerk.