Van de één op de andere dag raakte ze plotseling verlamd en kon ze niks meer. Elf weken verbleef Wilma Wolse op de intensive care, waarna een zware revalidatie volgde. Helemaal de oude zal ze niet worden, maar Wilma kan en doet weer veel. “Ik kan wel zeggen dat ik gelukkig ben met hoe het nu is.”
Wilma (70) is de vrouw van oud-predikant Dirk Wolse. Altijd van alles gedaan: organiste in verzorgingshuizen, dirigent bij Flevum (muziekgroep voor mensen met een beperking), bloemschikken, enzovoort. Tot die ene dag, nu drie jaar geleden. “Van de één op de andere dag kon ik niet meer lopen,” vertelt ze. “De huisarts stuurde me meteen door naar het ziekenhuis, waar steeds meer functies uitvielen.” Het syndroom van Guillain-Barré, zo bleek.
Hetzelfde aantal
Geheel verlamd kwam Wilma op de intensive care (IC) terecht, waar ze maar liefst elf weken verbleef. “Ik kon niks meer en weet ook niet veel af van die weken,” aldus Wilma. Juist in die periode overleed haar moeder. “In haar kist is ze naar het ziekenhuis gebracht en daar is een korte dienst gehouden.”
“Ik heb er wel op gereageerd, maar daarna wist ik er niks meer van. Ik heb daar veel verdriet van gehad, kon het geen plekje geven.” Net nadat ze de IC had verlaten, was er mooi nieuws: de geboorte van kleinzoon Willem. “Ik heb toen tegen Dirk gezegd: nu zijn we weer op hetzelfde aantal. Ik weet niet waarom ik dat heb gezegd, maar blijkbaar was het heel belangrijk.”
Terug op de zaal sterkte Wilma vijf weken aan, waarna ze verhuisde naar revalidatiecentrum De Hoogstraat in Utrecht. “Het was geweldig om daar te zijn,” blikt ze terug. “Zij hebben mij toch weer op de been gekregen.” Eenvoudig ging dat echter niet. Aanvankelijk kon Wilma nog bijna niks, maar stapje voor stapje boekte ze vooruitgang. “In die periode is de moeder van Dirk overleden, toen kon ik gelukkig wel bij het afscheid zijn.”
Kracht gegeven
Eén moment tijdens de revalidatie is haar nadrukkelijk bijgebleven: “Ik had vijf maanden niet gegeten en gedronken, lag aan de sondevoeding. Op een ochtend had ik het gevoel dat ik een kopje kon vasthouden en kon drinken. Ik heb toen voor de grap koffie besteld en het lukte!
Diezelfde avond heb ik warm gegeten. Met de vork. Het duurde heel lang, maar het is wel gelukt,” lacht Wilma. “Dat heeft mij heel veel kracht gegeven, het was voor mij een soort nieuwe dag. Waar kun je blij om zijn, hè? Maar voor mij was het heel belangrijk.”
Hoewel de revalidatie vreselijk zwaar was – “topsport,” zo omschrijft ze het zelf – is Wilma nooit bij de pakken neer gaan zitten. “Ik verbleef in een groep van zo’n acht mensen en ik kan wel zeggen dat we elkaar er doorheen hebben gesleept,” vertelt ze.
“Er was applaus als er iets goed ging en had iemand een mindere dag, dan zeiden we: morgen beter. Dirk, de kinderen en onze families waren ook een enorme steun. Als het kon, want ik moest veel doen, kwamen ze op bezoek. Verder heb ik zo ontzettend veel kaarten en bloemen ontvangen. Je voelt je dan echt gedragen!”
Vertrouwen helpt
En het geloof, heeft dat haar ook geholpen? “Jazeker,” antwoordt Wilma. “Ik heb heel veel vertrouwen in het geloof. In mijn achterhoofd dacht ik altijd: ik kom wel verder, ik kom wel verder! Natuurlijk heb ik ook wel eens moeilijke dagen gehad. En lag ik nachten wakker met de vraag: komt het wel goed, kan ik nog naar huis? Maar elke keer krabbelde ik weer op en dacht ik: zie je wel, vertrouwen helpt.” Soms vroegen mensen of ze niet boos was. Wilma: “Op wie dan? Ik heb gewoon domme pech gehad. Daar hoef ik niemand voor aan te kijken.”
Interview: Auke Schipper