Goede Vrijdag is voor dominee Eva een dag die, als klein meisje al, diepe indruk op haar maakt. Eva: “Zeker als aan het eind van de dienst de kaars werd uitgeblazen en iedereen in stilte de kerk verliet. Daardoor voelde je dat er iets ergs aan de hand was.”
Het is koud in de kerk. Het warme lenteweer laat nog op zich wachten. Het past bij de 40-dagentijd, de periode, waarin we naar Pasen toeleven. Het is een tijd van bezinning en daarbij past een gesprek over de dood, hoop, geloof en de rituelen die daarbij horen.
Welke herinneringen heb je zelf aan Pasen?
Eerste Paasdag is een feestelijke dag. Als kind vond ik Pasen altijd leuk omdat ik dan met mijn nieuwe kleding naar de kerk mocht. Op zondag droeg ik altijd een rok en met Pasen kon dat ook weer zonder panty. Mijn moeder maakte ook vaak een taart met chocolade-eitjes. Natuurlijk wordt er in de kerk met Pasen ook een nieuwe paaskaars aangestoken. Toch herinner ik me dat minder goed, dan het uitblazen van de kaars op Goede Vrijdag. Het sterven en lijden maakt blijkbaar meer indruk. Het is ook iets waar je doorheen moet voordat je de opstandig kan vieren. Zonder de dood is er geen opstanding!
Welke rol speelt het aansteken van de kaars in het geloof?
Een brandende kaars betekent dat God erbij is. Het staat voor het licht. Daarom steken we altijd aan het begin van een kerkdienst de kaars aan. Ook als we met de jongeren of kinderen samen komen, steken we vaak een kaars aan in het jeugdhonk. Als je een kaars aansteekt wordt het ook altijd vanzelf stil. Dat vind ik wel bijzonder.
Wat vertelt het Paasverhaal ons?
Soms kan je het gevoel hebben dat God ver weg is, zeker als je te maken hebt met het sterven of de dood van iemand die je lief is. Door het sterven van Jezus weet je dat God niet ver weg is, maar naast je staat. Jezus is juist in het lijden dichtbij, omdat Hij zelf ook geleden heeft. En dat betekent dat je zelfs op je meest eenzame en verdrietige momenten toch weet: ik ben niet alleen, God is bij mij. Al zie je dat soms pas achteraf. Het Paasverhaal is ook een verhaal van hoop. Het eindigt niet bij de dood.
Het Paasverhaal gaat ook over de dood. Hoe ga je daarmee om als jongerendominee?
Als je met kinderen in gesprek gaat over de dood, vertellen ze vaak over hun opa of oma of het verlies van een konijn. Als negenjarige vond ik mijn konijn Boris dood in het hok. Ik was daar heel erg overstuur van. Zoiets kan al veel indruk maken. Het overlijden van iemand die dichtbij staat, kan veel vragen oproepen. Kinderen denken zelf ook na over de dood. Wat gebeurt er als je dood bent, waar ga je heen? Het mooie van de kerk is dat je een veilige plek biedt, waar je over alles kan praten.
Soms ligt een overlijden bij ouders heel gevoelig. Dat raakt kinderen ook. Het is dan bijzonder dat ik er als dominee voor de kinderen kan zijn. Alle kinderen reageren er ook anders op. De één is bloedserieus, de ander is wat lacherig. Het belangrijkste is eigenlijk dat je ieder kind een stem geeft en oog voor ze hebt. Het mooie van dit soort gesprekken met de jeugd is, dat ze ook merken dat de kerk niet alleen een plek is voor leuke dingen, maar ook een plek is waar ruimte is voor verdriet.
Hoe betrek je de kinderen bij het Paasfeest?
Bij Pasen horen veel rituelen die ook mooi zijn voor kinderen. Het aansteken van de kaars vinden ze leuk om te doen. Voor kinderen die wat minder vaak in de kerk komen, is de zondag voor Pasen, zondag 2 april, ook een leuke dag. Dan maken de kinderen palmpaasstokken. De stokken worden versierd met lekkernijen die ze daarna kunnen opeten. Op Witte Donderdag is er altijd Avondmaal in de kerk. Ook daar betrekken we de kinderen bij. Ze mogen dan het brood en de wijn uitdelen. Ook de Paasdienst is in onze kerk echt een gezinsdienst. We hopen dat er natuurlijk veel kinderen komen!
H