Dick is tijdelijk predikant in Lelystad, ‘het is belangrijk dat er continuïteit blijft’

Dick Luijmes heeft iets van een monnik. Met het ene been in de mystiek, het getijdengebed en Noordelijke koormuziek, met het andere, sinds kort, in de Ontmoetingskerk als ambulant predikant. Hierboven staat hij met Ans, zijn vrouw, op één van hun geliefde pleisterplaatsen, Terschelling.

“Waarom doe je dit werk? Je bent een soort invaller en als de wedstrijd voorbij is, zit je weer op de bank.”

“Toch vind ik dat leuk. De kerk, het lichaam van Christus, is breder dan één gemeente. Het heeft meerdere filialen. Ik kom helpen waar het echt nodig is. Hoe dankbaar is dat? Het is belangrijk dat de continuïteit blijft als er een vacature is. Ik vind het ook aantrekkelijk omdat zo’n invalbeurt te overzien valt, het is een project waar een kop en staart aanzit. Als ik het werk overdraag aan de nieuwe predikant, is het af.”

Dick heeft zijn eerste week erop zitten, als ik hem spreek. Het is wennen en kennismaken. En zich oriënteren op zijn nieuwe taak bij ons. Op verzoek van de kerkenraad zal hij zich inzetten voor het pastoraat, en elke maand een keer voorgaan in de dienst. Namens de voorgangers schuift hij aan bij het moderamen, het dagelijks bestuur van de kerk en voor de rest handelt hij naar bevind van zaken. Inspireert en helpt waar hij van betekenis kan zijn. Zowel binnen als buiten de kerk.

Zo heeft hij afspraken met de taakgroep pastoraat, de mensen van de meditatiediensten en de Taizévieringen. Maar is ook al bij PLEK (Platform Lelystadse Kerken) geweest, wil hij de volledige diaconiegroep ontmoeten en kijkt hij uit naar de gemeenteavond over de Kerk als oefenplaats, want “…. kerk en wereld horen bij elkaar. Immers, wij zijn er voor de wereld en God heeft die wereld lief. Ik ben niet zo’n vergaderbeest, maar zal er de komende tijd toch veel gaan bezoeken om te kijken waar ik nodig ben. Ik werk op maandag, dinsdag en donderdag voor de Ontmoetingskerk en zal daar dan voor een deel ook zijn.”

Je richt je vooral op pastoraat. Waar moet ik dan denken aan denken?

“Ik zie pastoraat breder dan (zieken)huisbezoeken en persoonlijke of groepsgesprekken. Dat doe ik natuurlijk ook, de eerste staan al gepland. In een vorige invalgemeente hadden ze een filmclub, waar eens per maand een film gedraaid werd uit de categorie ‘Movies that matter’, films die gaan over mensenrechten en sociale rechtvaardigheid. Met elkaar genieten van kunst kijken is ook pastoraat. En dan gaat het niet om hoe mooi het is, maar vooral wat het met je doet. Hoe ervaar ik God?”

Dick is zelf een verwoed tekenaar, fan van Hans Kresse, striptekenaar van o.a. Eric de Noorman, en lid van de Kunstclub Ermelo. Daar zitten ook schilders en beeldhouwers bij en ze maken hun werkstukken naar aanleiding van een thema.

Op dit moment is dat Vergankelijkheid en hij is bezig met een tekening in zwart wit van het drenkelingenhuisje op Terschelling. Dat was van oudsher een schuilplaats voor schipbreukelingen, maar verdween in de golven tijdens een storm in 1962.

“Ik vind dat het toppunt van vergankelijkheid, een toevluchtsoord dat verdwijnt. Er is in 2000 gelukkig een replica van gemaakt.”

Je bent gek op Noordelijk koormuziek. Ik heb wat nummers van je favoriete componisten geluisterd en die doen me aan een klooster denken.

“Dat kan ik me wel voorstellen. Het is hele ingetogen zachte muziek, niet zo voor de hand liggend, maar wel prettig om naar te luisteren. Ik vind veel muziek, ook klassieke, gauw lawaai en kabaal. Ik ben met Ans naar André Rieu in Maastricht geweest. Ik heb heel veel bewondering voor Rieu en wat hij presteert, maar hoef er geen tweede keer naar toe. Daarom ben ik altijd op zoek naar nieuwe muziek en heb die nu voor even gevonden bij deze Letse en Noorse componisten.”

Dick en Ans gaan ook graag op vakantie naar Noorwegen en in Nederland hebben ze wat met Terschelling. “We gaan er heen voor de rust en de ruimte, het strand en de zee. We houden van wandelen en fietsen en dat kan daar geweldig. Bovendien heb je op Terschelling veel natuurherstelprojecten waardoor het eiland er ook weer mooier op wordt.”

Samen met Ans, die behalve arbeidsdeskundige ook organist is, werkt hij veel in hun vlinder- en vogeltuin. Hun tuin is niet ingezaaid met tegels, maar staat vol met vlinderstruiken, hemelsleutel, bijenbrood, salvia en steentijm.

De namen verraden het al een beetje: insecten zijn er gek op. En de vogels kunnen terecht bij de appel-, peren-, mispel-, fluweel- en notenboom. Of bij de voederpalen waarvan er één in de voor- en één in de achtertuin staat.

Wat wil je verder nog kwijt?

De stilte die valt is illustratief voor het antwoord dat volgt:
“Dat ik iets met bidden heb. Ik schrijf gebeden voor Petrus, het blad van de PKN en mijn afstudeerscriptie had als titel: “…… die het etmaal te barsten baden als een ontkiemend zaad.” Het is een uitspraak van dichter en theoloog Willem Barnard. Ik geef het nu vorm door het getijdengebed.

Ik doe dat aan de hand van het boek: ‘Mijn getijdengebed, bidden op het ritme van de dag’ van Elise Lengkeek, met in elk gebed een Psalm en een ander Bijbelgedeelte, en vaak een lied of een tekst. Het is een mix van bidden, mediteren en zwijgen. Het geeft structuur aan mijn dag. leef van gebed naar gebed. Mediteren heb ik geleerd bij pater Ed Redeker. Hij was een Jood die zich bekeerde tot het katholieke geloof en trad in bij de bij de orde der Jezuïeten, waarvan ook Paus Franciscus lid was.”

“De Jezuïeten spreken mij aan met aan de ene kant hun focus op spiritualiteit en mystiek en aan de andere hun oog voor de wereld, natuur en gerechtigheid. Toen ik tijdens mijn theologiestudie de dominee van de hogeschool (ik gaf zijn dochter wiskunde bijles) vertelde dat ik wilde leren mediteren noemde hij onmiddellijk zijn naam. Naast het verlangen om te ervaren wat meditatie met me zou doen heb ik er ook het verlangen aan over gehouden dat protestanten en katholieken ooit weer één zichtbare kerk zullen vormen: Twee tradities, één geloof.”

Tekst: Henk Breukelman

Foto’s: David Brouwer

Categorieën

Pin It on Pinterest