Het is zo’n veertig jaar geleden. Ynskje Tigelaar, moeke voor haar kinderen, is in de bloei van haar leven. Ze woont samen met haar man Lammert en hun vijf kinderen gelukkig in een gezellig huis in de Zoom. Ze heeft een baan als onderwijzeres. Toch mist ze iets. Ze gaat op zoek en komt terecht bij de Kanunnikessen van het Heilig Graf.
“Ik was er zo klaar mee, met het voor de klas staan, het koken, de huishouding en de vijf pubers. Ik wou zo graag naar een plek waar ik alleen was. En die plek vond ik in het vrouwenklooster in Maarssen, in kamer A9. Ik installeerde me er, hing er persoonlijke dingen op en luisterde naar mijn boeken. En naar de stilte. Ik zocht mezelf.”
“Er waren elke dag vier diensten in de kapel, maar ik dacht: Ik ga niet, ik ben hier voor mijn rust, ik slaap uit. Toch liep het anders. Ik bezocht alle diensten. Ik weet niet wat ik zocht, maar ik vond het gewoon fijn. Vooral de avonddienst, dan werd het ‘In manus tuas’ gezongen: ‘In uw handen beveel ik mijn Geest.’ Ik vond dat zo mooi, het maakte de dag af. Op mijn begrafenis wil ik dat dat gezongen wordt.”
Avondmaal
“Ik ging ook graag naar de eucharistieviering. Ik heb iets met het avondmaal. Als kind al, ik vond het zo erg dat ik niet mee mocht doen, dat ik zo snel mogelijk belijdenis heb gedaan. Het was niet de juiste reden, maar God gaf me een grote knipoog. Ik vatte dat op als een uitnodiging: Kom maar.”
“Ik ging elk jaar wel een paar keer naar Maarssen. In ieder geval altijd op Aswoensdag. Ik vond de stilte heerlijk, alleen in A9, met mijn boeken en mijn gedachten. Wel druk vond ik het eten met de andere bezoekers. Totdat zuster Mirjam (links op de foto) vroeg: “Wil je niet liever bij ons eten?” En dat heb ik toen gedaan. In de refter bij de zusters. Ik vond het fijn. Elke dag las een zuster voor. Vanaf toen kreeg ik ook een andere kamer, bij de zusters op de gang.”

‘Klooster is bakermat’
“Het klooster is mijn bakermat geworden. Daar heb ik mezelf gevonden. Ik denk dat ieder mens een draadje heeft naar God. En mijn draadje is rood en dat rode draadje is daar heel helder geworden. Ik verwerkte er mijn problemen van vroeger en vond mijn eigen geloofsbelijdenis: “Ik ben jouw God, die jou gezien heeft toen je het moeilijk had. Maar ik kon niet bij je komen, want we kenden elkaar nog niet. Nu dat wel het geval is, moet je weten dat ik je wel gezien heb.” Zoiets.
Het heeft me heel veel energie gegeven. De zusters zijn er niet meer. Het klooster is in 2017 opgeheven, maar ik droom er nog steeds van. Dat de zusters er nog zijn, dat ik er rondbanjer.”
Man
Ynskje heeft meer pleisterplaatsen op haar reis door het leven. Haar man Lammert hoort daar ook bij. “Hij gelooft en denkt heel anders dan ik. Dat is dus heel spannend, maar hij blijft vol aandacht en verwondering, stelt de juiste vragen en heeft me altijd gestimuleerd. Om naar het klooster te gaan bijvoorbeeld en ook bij mijn keuze voor de studie Hebreeuws. Die hoort ook in mijn rijtje pleisterplaatsen thuis. Door die studie zijn veel puzzelstukjes over Bijbel en geloof op hun plaats gevallen”.
Schuurtje
Een andere oplaadplek is haar schuurtje. Het staat niet in de tuin, zelfs niet op de grond, het is een werkkamer, oorspronkelijk studeerkamer en door hun jongste zoon verbasterd tot schuurtje. Het is een stilteplek, een ander soort kloosterplaats voor Ynskje en daar maakt ze haar lapjes. In twee soorten. Lapjes die ze maakt met Hanneke Jaasma gaan over een onderwerp of thema. En ze maakt ook lapjes die over haar zelf gaan.
“Dan ben ik met mijn rode draad bezig. Dat kan over een verhaal gaan, over een preek of iets waar ik zelf over loop te mijmeren. Het is mijn manier van dingen verwerken. Ik heb de behoefte om het van míj te maken en dan maak ik er een lapje van.”
Grand Canyon
Een stille wens van Ynskje is een bezoek aan de Grand Canyon. Zoon Pieter hoort dat en zegt prompt: “Dan gaan we dat regelen.” En zo gebeurt het. Op een heel unieke manier, want ze gaat met haar basis: Lammert en haar vier kinderen: Jeltje, Andries, Djoeke en Pieter, want zoon Jaap Riekele is er al, hij woont in Amerika. De aanhang blijft thuis om op de kinderen en de huisdieren te passen.

Even nog dreigt de reis niet door te gaan want Henk, de broer van Ynskje, is terminaal en zij wil bij hem blijven. Als Henk dat hoort, weet hij haar over te halen om toch te gaan met de woorden: “Je gezin gaat altijd voor en ga vooral genieten.” Uitgerekend op de dag dat Henk overlijdt, bezoeken ze de Grand Canyon. En als Ynskje dan over dat immense landschap kijkt - ze kan bijna honderd kilometer kijken, zo helder is het - haken die twee dingen in elkaar. “Het was zo overweldigend: de rotsen en de dieptes, de grijze en roze kleuren. De lucht die daarboven vibreerde. En het verdriet om Henk. Het was weer Genesis 1: Gods Geest zweefde over de wateren. Zo mooi, ik werd er stil van.”
“Ik heb het op talloze foto’s proberen vast te leggen, maar dat lukte niet. Ik ben naar een souvenirwinkeltje gegaan om dan maar een ansichtkaart te kopen, maar ook daarop was die volmaaktheid niet terug te vinden. Het is net als waarover Marjolen gisteren preekte: Je hoeft God niet te zien om te weten dat Hij er is. Het was één groot avontuur, en toch zo vertrouwd met ons zevenen. Weer terug in Nederland was ik doodop, maar ik knetterde van de energie. Dat is RUACH, Hebreeuws voor Gods adem, die ruimte geeft.”
Tekst: Henk Breukelman

