Ab Strijker over hobby, ambacht en kunst

Hij wil geen kunstenaar genoemd worden. Vanaf mijn binnenkomst bij het door Albert (Ab) Strijker (85) grotendeels zelfgebouwde huis aan de Langevelderslag is dat de rode draad in het gesprek. Waar houden hobby en ambacht op en begint kunst? Ik heb er wel ideeën over, maar Ab blijft bescheiden. Kunstzinnig durft hij zich nog wel te noemen, maar kunst gaat hem te ver. “Ik ben een houtdraaier.” zegt hij.

As jongetje zag hij op weg naar school bouwvakkers aan het werk. Vooral het werk op het dak met spanten, gebinten en hanenbalken maakte indruk op hem. Hij wilde ook zo met hout werken, timmerman worden. Toen hij na de ambachtsschool geschikt geacht werd voor de lerarenopleiding bouwkunde, steigerde hij. “Ik wil timmerman worden,” herhaalde hij. Pas toen zijn leraar hem zei: “Luister Albert, je bent en blijft timmerman, maar je gaat daarbij ook anderen leren timmeren.” ging hij overstag. Hij haalde de benodigde aktes en heeft vrijwel zijn hele leven gewerkt als leraar bouwkunde aan MTS-en in Drachten, op Aruba en in Gouda.

Toekomstbomen

Na zijn pensioen hield zijn fascinatie voor hout niet op. Hij is vooral geraakt door de pracht van bomen en de schoonheid van de houtkleur. Hij laat me voorbeelden zien van fluwelenboomhout en een kaarsenstandaard van berkenhout dat aangetast is door schimmels en daardoor een prachtige wit-zwarte tekening krijgt. Hij raakt niet uitgepraat over spint- en kernhout en over zijn werk voor toekomstbomen. Dat zijn bestaande bomen die nooit gekapt mogen worden, omdat ze zo mooi zijn en ook nieuwe aanplant met die erestatus. “Als je het over bomen hebt, kun je niet om Ab Strijker heen,” aldus Omroep Flevoland nadat hij in 2020 de Groene Pluim had gewonnen.

Het museum van Ab

Dan is het tijd voor een rondleiding. Ab toont mij zijn museum. Overal in kamer, keuken, hal, studeer- en tuinkamer staan werkstukken. Ze zijn niet alleen ambachtelijk. Er spreekt verbeelding uit en originaliteit. Veel van zijn beelden hebben ook een naam. Dat hiernaast heet Bescherming. Wie of wat die bescherming geeft, mag de kijker zelf uitmaken. Het doet mij denken aan het beeld De Goddelijke hand, dat voor onze kerk staat. Zijn Lelystadse paradijsvogel, door Ab met een knipoog gedoopt tot Paradisum Lelystaddensum, is een toonbeeld van afwerking, kleurstelling en eenvoud.

Op een plank staat de opdracht te drogen waar hij nu mee bezig is: een servies, de ontbijt- en dinerborden zijn al klaar. Ab is nu bezig met de soepkommen, en alles van hout. Ab doet ook aan biljarten. Voor de toernooien maakt hij de prijzen, die hij soms zelf ook weer wint. Op een plank staan er minstens vijf. Maar Ab kan veel meer. In de kamer staat een
prachtig beeld van klei, in twee dagen gemaakt tijdens een workshop die hij kreeg aangeboden van zijn kinderen. Ook in andere disciplines toont hij zich dus een vaardig
beeldend vormgever. Maar Ab zelf is er niet zo kapot van.

Een echte kunstenaar

Het laatst treed ik zijn ‘heilige der heiligen’ binnen: de werkplaats. Ik mag mijn schoenen aanhouden. De draaibank en de vandiktebank geven samen met de geordend opgehangen gutsen en beitels meteen een professionele indruk van de ruimte. Ik ben er ondertussen wel uit. Als je zulke knappe en mooie dingen maakt, als je exposeert in de Poldertuin, de Bantsiliek, op kerstfairs en in verzorgingshuizen, als je uitgenodigd wordt voor een interview in Kunstzinnig.NL, als je bijna onafgebroken de laatste vijftien jaar door de ballottage komt van Tour of Art Flevoland (de opvolger van de Atelierroute Lelystad), dan ben je écht wel een kunstenaar.

Tekst en interview: Henk Breukelman

 

 

 

 

 

 

 

 

Ab maakte van zijn beroep zijn hobby: houtdraaien en langzaamaan werd die hobby een ambacht. Hij werd handiger, kreeg meer ervaring en dat zie je aan de perfecte afwerking van zijn werkstukken, allemaal even strak geschuurd, gepolijst en symmetrisch. “Het is een uitdaging om in bijzondere vormen te denken. Door de draaiende beweging van het hout kom je al gauw in ronde vormen terecht. Maar als je de resultaten bijvoorbeeld doorzaagt, heb je al weer een heel ander startpunt. Ik word ook geïnspireerd door de samenkomsten van onze vereniging Radius, de Nederlandse club van houtdraaiers met ook een regionale afdeling, de Flevodraaiers. Ik wil me verder ontwikkelen en dat kan alleen als je met anderen ideeën en werk uitwisselt”

Categorieën

Pin It on Pinterest